Spring naar content

Aanpak met AstraZeneca-vaccin verder uitgewerkt

Het afgelopen weekend hebben LHV, NHG, RIVM en VWS de plannen voor de inzet van het AstraZeneca-vaccin vanuit de huisartsenpraktijken verder uitgewerkt. Na de aankondiging van de minister van VWS over welke doelgroepen als eerste met dit vaccin worden ingeënt, hebben we uitgewerkt wat dit betekent voor de uitvoering. De aanvankelijk beperkte voorraad is hierin leidend. Daarom komt er een gefaseerde uitrol, startend met de regio Zeeland.

In onze berichtgeving van vrijdag 5 februari vindt u de uitgangspunten waarop de minister van VWS het besluit over de inzet van dit AstraZeneca-vaccin heeft gebaseerd.

Hieronder vertellen we u wat dit concreet betekent voor u als huisarts en de medewerkers in de huisartsenpraktijk.

Uitgangspunten:

  • De minister heeft besloten dat er gestart moet worden met het vaccineren van 65-minners, startend met de oudsten in die groep, plus drie specifieke medische risicogroepen: mensen met het syndroom van Down, mensen met neurologische aandoeningen waardoor de ademhaling gecompromitteerd is en mensen met morbide obesitas (BMI>40).
  • Het RIVM heeft aangegeven dat er een beperkte voorraad van het vaccin is (mede door de beslissing om ook zorgmedewerkers van de langdurige zorg en ggz met dit middel te vaccineren). Daarom kan er nu gestart worden met de oudste twee leeftijdsjaren onder de 65, dus 64- en 63-jarigen.
  • De LHV heeft gesteld dat – voor een efficiënte uitvoering – iedere praktijk voldoende vaccin moet krijgen om per praktijk de hele groep 64- en 63-jarigen, de patiënten uit de drie risicogroepen én de praktijkmedewerkers te kunnen vaccineren.
  • Het personeel in de huisartsenpraktijk moet in de komende weken kunnen worden gevaccineerd. Voor praktijken die pas na februari hun levering AstraZeneca krijgen, moet worden geregeld dat hun praktijkpersoneel wordt opgeroepen voor vaccinatie door de GGD, begin maart.
  • Huisartsenpraktijken krijgen de ruimte om zelf te bepalen of zij per praktijk of in een lokale of regionale samenwerking de vaccinatie uitvoeren.

Gefaseerde leveringen, verspreid per regio

De uitvoering van deze eerste stap met vaccineren met AstraZeneca wordt bemoeilijkt door de gefaseerde levering en aanvankelijk beperkte beschikbaarheid van het vaccin. Dit betekent dat het RIVM verspreid over een aantal weken in februari en maart huisartsenpraktijken zal kunnen beleveren. De leveringen zullen per regio worden uitgevoerd. Dit maakt dan ook lokale en regionale samenwerking tussen praktijken mogelijk, als huisartsen dat willen.

Het RIVM bepaalt op basis van een aantal criteria in welke volgorde de regio’s worden beleverd. Wat vaststaat, is dat de eerste leveringen naar alle huisartsenpraktijken in Zeeland zullen gaan. De eerst beschikbare voorraad vaccin komt goed overeen met de benodigde aantallen in Zeeland.

De volgorde en het leveringsschema worden zo snel mogelijk bekend gemaakt.

Vaccineren van praktijkpersoneel

Zoals eerder afgesproken, kan het personeel in de huisartsenpraktijk zelf ook worden gevaccineerd zodra de praktijken aan de slag gaan met patiënten vaccineren. Hierover hebben we nu afgesproken:

  • Het personeel van de huisartsenpraktijken uit de leveringen tot en met die van 28 februari wordt meegenomen bij het vaccineren in die praktijken.
  • Het personeel van huisartsenpraktijken die niet beleverd worden uit de februarileveringen wordt opgeroepen door de GGD begin maart.
  • In geval de levering van 28 februari onverhoopt naar achteren schuift, dan zal VWS zo spoedig mogelijk afspraken maken met de GGD voor vaccinatie van deze groep.

Specifieke patiëntengroepen

De groep mensen met het syndroom van Down kent een eigen ICPC code in het HIS. Deze patiënten zijn dus eenvoudig te filteren uit het patiëntenbestand. Voor de overige twee groepen geldt dat niet. We hebben daarom afgesproken dat het RIVM zal aangeven hoe deze groepen moeten worden gespecificeerd.

Hier volgt dus nog nadere informatie over en die informatie zal ook worden verwerkt in de NHG Praktijkhandleiding.

Te bestellen hoeveelheden

Het vaccin wordt geleverd in dozen waar 100 tot 110 doses uit te halen zijn. Voor een meerderheid van de huisartsenpraktijken zou één doos voldoende moeten zijn om de betreffende doelgroepen te vaccineren. Voor grote praktijken zijn we in overleg om te zorgen dat ook die over voldoende vaccins kunnen beschikken.

Op dit moment zijn er nog geen details over het bestelproces. De SNPG zal huisartsen de komende dagen informeren over wanneer en onder welke voorwaarden er AstraZeneca kan worden besteld. Dat kan op dit moment dus nog niet. Meer informatie over het bestelproces volgt spoedig vanuit de SNPG en dan zullen wij daar ook over berichten.

We hebben afgesproken dat huisartsen de vrijheid hebben om lokaal of regionaal samen te werken met andere praktijken in de uitvoering van de vaccinatie. Dat biedt ook ruimte voor huisartsen om onderling te zorgen voor een goede verdeling van de vaccins, mochten er praktijken met overschotten en met tekorten zitten.

Vooruitblik

Vanwege de beperkte voorraad vaccin op dit moment, is dit een kleinschalige aftrap van de vaccinatiecampagne vanuit de huisartsenpraktijken. Wij blijven als LHV en NHG streven naar een grootschaligere campagne, maar dit is uiteraard afhankelijk van de beschikbaarheid van vaccins. 

Meer informatie

  • De afspraken van dit weekend zijn verwerkt in de NHG Praktijkhandleiding COVID-19-vaccinatie. U vindt ze ook op een rijtje op deze pagina.
  • Het SNPG zorgt voor de bestelmodule. Naar verwachting is die op dinsdag beschikbaar voor de praktijken in Zeeland, die als eerste het vaccin zullen ontvangen.
  • Ook op de pagina COVID-vaccinatie vindt u meer informatie en de antwoorden op veelgestelde vragen.

Nieuws

Geen items gevonden