Alle patiënten die ziek zijn geworden van het coronavirus en die daarvan nog ernstige gezondheidsklachten ondervinden, krijgen op advies van het Zorginstituut per 18 juli 2020 recht op volledig vergoede herstelzorg uit het basispakket van de zorgverzekering. Dit geldt ook voor patiënten die thuis ziek waren en niet zijn ingestuurd naar een ziekenhuis. De diagnose COVID-19 hoeft niet met PCR bevestigd te zijn; een klinische verdenking is voldoende. Zowel huisarts als specialist in het ziekenhuis kunnen verwijzen naar deze paramedische herstelzorg; er is geen sprake van rechtstreekse toegankelijkheid van deze zorg. De herstelzorg moet binnen een half jaar plaatsvinden en kan maximaal bestaan uit vijftig fysio- of oefentherapiesessies, acht uur ergotherapie en zeven uur advies van een diëtist. Evaluatie door huisarts Vanuit de bestaande behandelrelatie tussen huisartsen en patiënten hebben huisartsen hun gebruikelijke rol als verwijzer naar - en waar nodig begeleider van - deze herstelzorg. Het is hierbij niet de bedoeling dat continu bevestigd moet worden dat de paramedische behandeling doorgang kan vinden. Na 3 maanden evalueert de huisarts de herstelzorg, op basis van een schriftelijke rapportage van de behandelende paramedici. Enkel op initiatief van een medisch specialist kan de herstelzorg na een halfjaar nog verder verlengd worden.
Meewerken aan onderzoek Patiënten die van de regeling gebruik willen maken, moeten meewerken aan een onderzoek naar de effectiviteit van de behandeling. Op basis van dat onderzoek kan minister Van Ark later besluiten of zij deze tijdelijke regeling wil omzetten in een definitieve regeling.
|