Geachte mevrouw Van Iperen,
Nu de zomervakantie voor de deur staat, we weer wat vaker de deur uit gaan en de drukte op straat al bijna weer als vanouds is, merk ik dat ik met wat meer afstand kan terugkijken op de afgelopen maanden. Terwijl de ene huisarts bijna bezweek onder de werkdruk, moest de andere moeite doen om een bore-out buiten de deur te houden. Iedereen die ik sprak was bezorgd. Bezorgd over de (extra) drukte die mogelijk nog ging komen, over patiënten die níet meer kwamen, over de eigen gezondheid of die van naasten, over het personeel, het gebrek aan inkomsten en over hoe het verder moest in de toekomst.
Bijna meer nog dan van het ziektebeeld zelf, was ik onder de indruk van mijn collega’s, van u. Hoe iedereen zich aanpaste, zich inzette, doorging, ondanks de emoties, slapeloze nachten, en voor sommigen verveling, die me werden toevertrouwd. Hoe iedereen zocht naar manieren om te kunnen blijven zorgen voor zijn of haar patiënten. We gebruiken digitale technieken, beschermingsmateriaal en houden 1,5 meter afstand. We doen er alles aan om in contact te blijven met onze patiënten. We zoeken manieren om de fysieke afstand geen emotionele afstand te laten worden.
Dit virus heeft invloed op alles en iedereen, en als huisartsen zien we de medische, sociale en economische effecten daarvan elke dag in onze spreekkamers. We zullen dat waarschijnlijk nog blijven doen, jaren nadat het virus onder controle is.
Ondertussen laait de discussie op wat de grootste schade oplevert: het virus, of de maatregelen daartegen? Wij huisartsen doen ons werk, zoals we dat al deze maanden gedaan hebben. Zonder partij te kiezen, hulp en ondersteuning biedend aan eenieder die dat nodig heeft. Bij klachten veroorzaakt door corona, door de maatregelen, of door iets anders.
In de aanwezigheid van een nieuw ziektebeeld en een andere manier van werken, bemerken we onze behoefte aan kennis. Kennis op medisch-inhoudelijk vlak, maar ook op organisatorisch vlak. Daarbij hebben wij, net als onze patiënten, behoefte aan duiding en hulp bij keuzes. Zonder voelen we ons onzeker. Zelfs het verstandelijk weten dat er nog maar weinig kennis is, helpt niet. Houvast wel.
Sinds een maand ben ik nu voorzitter van het NHG. Ik ben trots op de medewerkers die zo goed mogelijk probeerden hulp en ondersteuning te bieden bij de omgang met dit nieuwe ziektebeeld, ondanks het gebrek aan kennis. Die inzichtelijk maakten wat bekend was, het kaf van het koren scheidden en waar mogelijk duiding gaven. Die mij elke dag, in afstemming met LHV en InEen, zo goed en zo kwaad als dat ging van de meest actuele informatie voorzagen, toen ik als Brabantse huisarts aan niets anders kon denken dan aan corona.
En nu alles in wat rustiger vaarwater komt, zitten zij niet stil. Zij evalueren, leren van uw feedback en bereiden zich zo goed mogelijk voor op wat nog komen gaat. Zodat het NHG u ook dan bij de inhoud en de kern van uw vak kan blijven ondersteunen, voor en achter de schermen.
|